Het sprookje dat rechtmatigheidsverantwoording heet
Ander nieuws:
“Er was eens……………………”, het begin van ieder sprookje. Zo ook het ‘sprookje’ dat rechtmatigheidsverantwoording heet. Heeft het iets weg van een sprookje? Of heeft het inmiddels iets weg van een filmscript? In veel films lijkt er halverwege een onoverkomelijke kink in de kabel te komen en loopt het alsnog goed af. Gaat dat ook zo met de rechtmatigheidsverantwoording?
Bij voorkeur pak ik de Engelse term voor sprookje “Fairy Tale”. In dat woord zit namelijk het woord verhaaltje verstopt en dat is nu precies wat er aan de hand is. Rond de rechtmatigheidsverantwoording ontstaan inmiddels de meest wilde verhalen. Waar en niet waar, gebaseerd op feiten en even zovele meningen.
Eerst maar eens bij de feiten blijven. Accountants gaan, zoals het er overigens nog steeds naar uitziet, een controleverklaring afgeven over de getrouwheid van de jaarrekening inclusief rechtmatigheidsverantwoording. Voor iedere accountant geldt dat hij toetst aan een norm en daarop zijn controleverklaring baseert. In dit geval is de norm voor accountants het BBV en het BADO.
En juist hier wringt de schoen. Omdat het BBV en het BADO nog niet is aangepast heeft de accountant geen grondslag voor zijn controleverklaring. Dat betekent simpelweg dat de accountant geen controleverklaring af kan geven. We verwachten dit pas op z’n vroegst eind maart 2024, als het allemaal nog lukt, is gedaan. Tot dat moment kan de accountant ook niet meer terugvallen op ‘oude stijl’ met een getrouwheids- en rechtmatigheidsoordeel (tot en met boekjaar 2022). Immers de gemeentewet is al wel aangepast. We zitten dus zo gezegd even in een ‘niemandsland’ waarin accountants moeten afwachten wat er gaat gebeuren en tot dat moment moeten zij op hun handen zitten.
Inmiddels gaan steeds hardnekkiger wordende verhalen dat mogelijk de gehele rechtmatigheidsverantwoording dit jaar niet meer wordt doorgaat. Dat zou betekenen dat de accountant nog steeds een oordeel geeft over getrouwheid en rechtmatigheid, zoals we dat tot en met boekjaar 2022 gewend waren. “Self fulfilling prophecy”? Ik weet het niet maar de tijd zal het leren.
Wat echter een hardnekkig gerucht gaat worden maar totaal niet van toepassing is dat dit betekent dat de accountant veel extra werk moet gaan doen in deze nieuwe ‘oude’ situatie. En al helemaal niet waar is dat er dan ‘ineens’ een kloof moet worden overbrugd tussen materialiteit van de accountant (1%) en een hogere verantwoordingsgrens (groter dan 1%). Waarom dan niet? Simpelweg omdat de accountant al in de verwachte situatie de getrouwheid van de rechtmatigheidsverantwoording moet toetsen. Dat is onderdeel van de jaarrekening en valt daarmee binnen de strekking van de verklaring. Die kloof is als het goed is al lang overbrugd, zowel door gemeente als accountant.
Op dat moment moet de accountant al hebben vastgesteld of voldoende werkzaamheden zijn gedaan, met de juiste diepgang en de juiste conclusies zijn getrokken. Ook als de rechtmatigheidsverantwoording met een hogere verantwoordingsgrens tot stand is gekomen.
Discussies over meerwerk met de accountant kunnen daarmee ook direct naar het land der fabelen. De accountant gaat namelijk niet heel veel meer doen dan wat extra vastleggingen in zijn of haar dossier. Dus laat je ook vooral niet in de luren leggen dat dit voor accountants heel veel extra werk geeft en ga de discussie met gezond verstand en de juiste logische argumenten aan.
En zoals alle sprookjes eindigen met “en ze leefden nog lang en gelukkig……….”, zo zal het hier dan ook ongetwijfeld mee gaan. Hoe ‘lang en gelukkig’ eruit ziet? Daar zijn we zelf bij. Boeiende tijden staan ons te wachten de komende maanden.
Willem Schuitemaker
Directeur MIJNVIC